Aanspreken

De eerste dag blijft je natuurlijk altijd goed bij. De kornet, vaandrig bij andere onderdelen, was heel duidelijk. Vanaf nu zouden we worden aangesproken met: 'huzaar', onze achternaam of onze voornaam. Hij zei het op een manier, en vooral luid genoeg, dat er geen misverstand over kon bestaan. Nou ben ik vrij goed in het rechtlijnig denken, ik vermoedde dus niet dat dit problemen zou opleveren.

 

's Middags echter liep ik, burger in een militairuniform, met mijn handen in mijn zakken langs het eskadronsgebouw. Uit een ooghoek zag ik op zo'n 30 meter afstand een raam opengaan. Vervolgens werd er door de zelfde kornet nog veel luider dan eerder geroepen: "Hé klootzak, haal je klauwen uit je zakken!". Ik voelde me niet aangesproken, al wist ik zeker dat het aan mij was gericht. Maar ja, 'klootzak' paste niet in het rijtje van drie, dus kon hij het onmogelijk tegen mij hebben.

 

Toen we even later met z'n allen op appèl stonden begreep ik al wat er ging gebeuren. De kornet kwam heel dicht voor me staan en zonder zijn volume aan te passen begon hij mij te vertellen dat ik mijn handen uit mijn zakken moest halen als mij dat werd verteld.

Zonder al te hard te praten, maar wel zo dat iedereen in het peloton mij kon verstaan, gaf ik de kornet gelijk, daar aan toevoegend dat als dat verzoek mij zou bereiken, ik daar gevolg aan zou geven.

Iets harder en iets roder zei hij dat ik niet had gereageerd toen hij mij die order had gegeven.

Ik herinnerde hem eraan dat hij ons die ochtend nog had verteld hoe we voortaan aangesproken zouden worden en dat 'klootzak' niet in dat rijtje voorkwam. Ik ging er dus vanuit dat het onmogelijk aan mij gericht kon zijn geweest.

Mijn rechtlijnigheid was klaarblijkelijk rechtlijniger dan wat gebruikelijk is in het leger want nu werd de kornet pas echt boos. Hij stelde voor dat als ik me zo bleef gedragen we naar de majoor zouden gaan. Ik vond dit een uitstekend plan, draaide me om en vroeg de andere huzaren of zij het erg vonden om even te wachten, zodat de kornet en ik naar de majoor konden gaan om dit meningsverschil uit de wereld te helpen.

 

Mijn lotgenoten hadden absoluut geen bezwaar en lieten dit veelstemmig weten.

Wat de kornet van gedachten deed veranderen weet ik niet, maar plotseling was het onderwerp afgesloten.

41ZVE, 78-3

Maak jouw eigen website met JouwWeb